Skip to main content

Extra ondersteuning

Ondersteuningslaag 3

Wanneer de basisondersteuning ontoereikend is, volgt extra ondersteuning (ondersteuningslaag 3) of externe expertise (ondersteuningslaag 4). Deze ondersteuning kan zowel binnen de groep als in de school plaatsvinden. Het varieert wat scholen hierin kunnen bieden, maar in alle situaties staat het kind centraal.

Terug naar ondersteuning

Extra ondersteuning in de school

In deze laag gaat het om meer intensieve ondersteuning, vaak binnen de eigen school. Het gaat om gespecialiseerde interventies en aanpassingen. De interne begeleider speelt een grotere rol om de ondersteuning goed te coördineren en samenwerking te bevorderen. Als de interventies te weinig of geen effect hebben, wordt de ondersteuning opgeschaald. De school kan extra expertise inschakelen, zowel intern als bovenschools via het ondersteuningsteam van het eigen schoolbestuur (OT’er) of via een specialist. Vanaf deze laag wordt er gewerkt met een ontwikkelingsperspectief (OPP), waarin staat welke interventies zijn ingezet en wat het effect is geweest. Hierin wordt rekening gehouden met wat deze leerkracht deze leerling, de ouders en de school aankunnen.

Procedure voor advies

De leerkracht

  • zet toetsen op maat in, passend bij de behoeften en het niveau van de leerling.
  • past het onderwijs en de ondersteuning aan voor individuele leerlingen of kleine groepjes. Een eigen leerlijn kan een passende oplossing zijn.
  • werkt nauw samen met de IB’er.
  • organiseert en regisseert de benodigde extra ondersteuning.

De interne begeleider/ kwaliteitscoördinator

  • 0nderzoekt hoe de leerling het beoogde doel kan bereiken en wat de leerkracht daarbij nodig heeft.
  • checkt of de school alles heeft gedaan binnen de basisondersteuning.
  • coacht en ondersteunt de leerkracht actief gaat na of er is gekeken naar de kwaliteiten van de leerling, of deze (ook) voldoende uit de verf komen en of sterke kanten actief zijn benut.
  • overlegt met leerkracht, ouders en eventueel een OT’er/specialist over extra ondersteuning.
  • maakt gebruik van de mogelijkheden vanuit het eigen bestuur voor consultatie, begeleiding of onderzoek of van de expertise meer- en hoogbegaafdheid of NT2/meertaligheid (ondersteuning Nederlands als tweede taal) van het SWV.
  • coördineert de inzet van specifieke interventies, individueel of in een groepje, ook voor leerlingen met een eigen leerlijn.
  • zorgt dat er een OPP wordt opgesteld volgens de landelijke richtlijnen.
  • vraagt advies bij het SWV wanneer de opbrengsten
  • informeert het SWV bij schooluitval of thuiszitten.

De school

  • zorgt dat zij een beroep kunnen doen op een taal/lees/dyslexiespecialist, een rekenspecialist, een gedragsspecialist.
  • is voorbereid op instroom van leerlingen die een taalbad hebben gehad als de taalschool aangeeft dat zij klaar zijn voor een reguliere basisschool.
  • zorgt bij een langdurige zieke leerling dat deze betrokken blijft bij de dagelijkse onderwijspraktijk, bijvoorbeeld met KlasseContact.
  • draagt zorg dat begin- en einddatum van het OPP geregistreerd worden bij DUO.

Via een kindgesprek, toetsen, analyse en onderzoek krijgt de school meer inzicht in wat de leerling nodig heeft. Dit kan variëren van didactisch onderzoek tot het in kaart brengen van het welbevinden.

Samen met de deskundige(n) wordt bekeken of versterking van de leerkracht nodig is, of dat er externe ondersteuning moet worden ingeroepen.

De extra ondersteuning binnen deze laag wordt vooral binnen de eigen school geboden, zoveel mogelijk in de klas. Voor taalondersteuning bij nieuwkomers of begaafde leerlingen kan dit op of met een nabijgelegen school worden georganiseerd.

Bij blijvende handelingsverlegenheid wordt opgeschaald naar een volgende laag van ondersteuning.